Acceptance: Omgaan met obstakels. Voelen: Ruimte maken voor vervelende gevoelens (Acceptance*).
Denken: Afstand nemen van moeilijke gedachten (Defusie*).
Zelfbeeld: Op een andere manier naar jezelf kijken (Zelf als Context*).
Aandacht: Aandacht leren richten op het Nu (Hier en Nu*).
Commitment: Investeren in jezelf.
Oriënteren: Stilstaan bij wat jij echt belangrijk vindt (Waarden*).
Investeren: Investeren in de dingen die jij belangrijk vindt (Toegewijd Handelen*).
Resultaat: Persoonlijke veerkracht: Vermogen om mee te buigen met de obstakels, zodat je kunt blijven investeren in de dingen die je belangrijk vindt (Psychologische Flexibiliteit*).
* = Reguliere, meer technische termen voor de verschillende ACT‐onderdelen.